Einddoelen per thema

Op deze pagina formuleren we per thema de einddoelen voor het basisonderwijs. Dit zijn niet alleen kennisdoelen, maar ook einddoelen op het gebied van vaardigheden en attituden. De overheid vraagt immers bewust om het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties. De kennisdoelen zijn groen weergegeven, de vaardigheden oranje en de attituden blauw. Het zal duidelijk zijn dat de doelen altijd gehanteerd moeten worden in relatie tot het ontwikkelingsniveau van een leerling.

Doelen moeten altijd gehanteerd worden in relatie tot het ontwikkelingsniveau van een leerling.

Samen: ik leef samen met mijn naasten in ons land

In dit thema komt aan bod hoe we in de maatschappij met elkaar kunnen samenleven vanuit de Bijbelse waarden liefde, blijdschap en vrede. Het onderwijs is gericht op het aanleren van een dienstbare en tevreden houding en het zoeken naar harmonie. Daarbij is er aandacht voor zorgzaamheid, verdraagzaamheid, begrip en respect, verantwoordelijkheidsbesef en het afwijzen van onverdraagzaamheid. Het uitgangspunt is de Bijbelse oproep om onze naasten lief te hebben als onszelf.
Einddoelen:

  • De leerlingen kennen de begrippen naastenliefde en (on)recht en weten wat deze betekenen voor hun omgang met anderen, binnen de school, in de thuissituatie, in de omgeving en in de samenleving. De leerlingen kennen de duurzame relaties en weten waarom trouw belangrijk is.
  • De leerlingen kunnen de ander helpen; ze kunnen rekening houden met de ander en ze zijn in staat om op te komen voor anderen. De leerlingen zijn in staat om conflicten op te lossen. De leerlingen zijn in staat om binnen de eigen context onverdraagzaamheid af te wijzen.
  • De leerlingen zijn bereid om met empathie en vanuit liefde naar anderen te luisteren, anderen niet uit te sluiten, maar iedereen vanuit naastenliefde te benaderen.

Verschillen: ik leef in een land met mensen die verschillend zijn

In dit thema komt aan de orde dat individuen en groepen verschillen van elkaar. Het gaat dus over dominante cultuur en subculturen, over gelijkwaardigheid, het gelijkheidsbeginsel en over het afwijzen van discriminatie. Leerlingen leren om uit al die verschillende opties hun eigen keuzes te maken, waarmee hun autonomie gestalte krijgt. We benaderen de verschillen tussen mensen en groepen vanuit het Bijbelse gegeven dat alle mensen schepselen van God zijn. Vanuit dit uitgangspunt komen de waarden zachtmoedigheid en goedertierenheid naar voren. De leerlingen leren om de ander altijd vanuit een bescheiden en nederige houding tegemoet te treden.
Einddoelen:

  • De leerlingen (her)kennen overeenkomsten en verschillen tussen mensen, groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven. Ze weten dat alle mensen gelijkwaardig zijn als schepselen van God. Leerlingen weten dat de verschillende opvattingen in het licht van de Bijbel niet gelijkwaardig zijn.
  • De leerlingen kunnen respectvol omgaan met verschillen tussen mensen en groeperingen, genderidentiteiten, geloofsovertuigingen en vormen van samenleven. Ze kunnen die verschillen toetsen aan de Bijbel, hun eigen mening daarover vormen en deze verwoorden.
  • De leerlingen zijn bereid om de verschillen die er in Nederland zijn onder ogen te zien en daar respectvol naar te handelen. Zij zijn bereid te erkennen dat alle mensen door God geschapen zijn en daarmee als mens gelijkwaardig zijn aan elkaar.

Schepping: ik leef in Gods schepping

In dit thema gaat het over onze omgang met de natuur. Milieuvraagstukken, duurzaamheid en armoede komen aan de orde. We benaderen deze vraagstukken vanuit het Bijbelse gegeven dat wij mensen de schepping als rentmeester mogen beheren. Vanuit deze houding komt de waarde goedheid naar boven. Het onderwijs is erop gericht dat leerlingen het goede zoeken voor de schepping en daarom op een duurzame wijze met de schepping omgaan.
Einddoelen:

  • De leerlingen weten dat de aarde/de natuur door God geschapen is en ons in bruikleen is gegeven. De leerlingen hebben kennis van milieuvraagstukken die betrekking hebben op water, afval, vervuiling en energiebesparing. Daarbij kennen ze de oorzaken van en oplossingen voor verschillende milieudilemma’s.
  • De leerlingen beseffen dat het een Bijbelse opdracht is om goed voor de aarde te zorgen. Ze beseffen ook dat de schepping kostbaar en kwetsbaar is. Ze kunnen hier in hun eigen context zorgvuldig mee omgaan. De leerlingen zijn in staat om in hun eigen omgeving en binnen hun eigen mogelijkheden duurzame keuzes te maken.
  • De leerlingen zijn bereid om eerlijk en kritisch na te denken over de manier waarop zij als rentmeester met de schepping omgaan en daar consequenties aan te verbinden waar nodig.

Milieuvraagstukken, duurzaamheid en armoede benaderen we vanuit het Bijbelse gegeven dat wij mensen de schepping als rentmeester mogen beheren.

Digitaal: ik leef (ook) in een digitale wereld

Digitale systemen hebben grote invloed op ons leven. Bij dit thema wordt die invloed verhelderd, maar komt ook de vraag aan de orde hoe we op een Bijbelse manier in deze digitale wereld kunnen staan. De Bijbel vraagt in de eerste plaats om matigheid, een waarde die terugkomt in de vrucht van de Geest. Daarnaast vraagt het omgaan met elkaar in het kader van media om trouw, wat een uitwerking is van de waarde geloof.
Einddoelen:

  • De leerlingen kennen de technologische ontwikkelingen in de hedendaagse digitale samenleving en kunnen de ethische dilemma’s daarbij benoemen. Ze weten welke invloeden media hebben op hun eigen beeldvorming en gedrag en herkennen hierin Bijbelse waarden.
  • De leerlingen zijn in staat om de technologische ontwikkelingen in de samenleving te benoemen in hun eigen leven. De leerlingen kunnen hun eigen mediagebruik spiegelen aan Bijbelse waarden en van daaruit hun mediagedrag reguleren en begrenzen.
  • De leerlingen zijn bereid te reflecteren op hun eigen mediagebruik aan de hand van Bijbelse waarden en zo nodig hun mediagebruik aan te passen.

Democratie: ik leef in een land waarin we met elkaar regels maken

In dit thema gaat het over de wetten en regels in onze samenleving. Het heeft betrekking op de manier waarop die tot stand komen en de rechten en plichten die daarmee samenhangen. Ook de klassieke vrijheidsrechten (vrijheid van geweten, meningsuiting, geloof, enzovoort) komen hierbij aan bod – inclusief de vraag hoe die vrijheden in de praktijk worden ingevuld als ze lijken te botsen. Uitgangspunt is dat de overheid Gods dienares is en door Hem over ons is gesteld. Er is aandacht voor het samenleven in een land, gericht op harmonie met de ander. Hierin komt de waarde vrede tot uiting.
Einddoelen::

  • De leerlingen hebben kennis van de democratische rechtsstaat. Ze kennen de werking ervan op landelijk en plaatselijk niveau. Ze kennen (de werking van) de democratische basiswaarden en weten wat de Bijbel hierover zegt.
  • De leerlingen kunnen op een democratische manier met anderen omgaan doordat ze de overheid gehoorzamen, hun eigen mening kunnen verwoorden, goed kunnen luisteren naar andere meningen en rekening willen houden met ideeën van anderen.
  • De leerlingen zijn bereid om in besluitvormingsprocessen rekening te houden met anderen en afspraken na te volgen. Leerlingen zijn bereid om vanuit Bijbelse gehoorzaamheid het gezag van de overheid te accepteren.

Wereld: ik leef in een wereld die groter is dan Nederland

Nederland is een klein land te midden van veel andere landen. Bij dit thema gaat het over die andere landen en over mondiale vragen, zoals het vluchtelingenvraagstuk. Onderdeel van dit thema is ook de aandacht voor het feit dat we als christenen in Nederland (individueel en als kerkgenootschappen) verbonden zijn met de wereldkerk. Ook hier gelden Bijbelse uitgangspunten, zoals het besef dat God alle mensen geschapen heeft, en het begrip naastenliefde. Dit komt tot uitdrukking in de waarden liefde, goedertierenheid en zachtmoedigheid.
Einddoelen::

  • De leerlingen hebben sociaalgeografische en historische kennis van de wereld. Ze hebben kennis van verschillende culturen, van de economische situaties in verschillende landen, van de grote wereldgodsdiensten en van de christelijke wereldkerk. Ze hebben kennis van globaliserende ontwikkelingen, waarbij de wereld steeds meer ‘een dorp’ wordt.
  • De leerlingen kunnen verschillen tussen landen, culturen en godsdiensten begrijpen en verklaren. Ze kunnen de uniciteit van het christelijk geloof te midden van andere wereldgodsdiensten uitleggen.
    De leerlingen zijn in staat om mensen uit andere landen, culturen, godsdiensten en kerken vanuit naastenliefde tegemoet te treden. Ze leveren binnen hun mogelijkheden een bijdrage aan het tegengaan van armoede elders in de wereld en aan een eerlijke deelname aan de economie voor iedereen.
  • De leerlingen willen mensen uit andere landen en culturen (inclusief andere wereldgodsdiensten of kerken) vanuit naastenliefde, openheid en bereidheid tot samenwerking tegemoet treden. Ze zijn zich bewust van verschillen en van voorrechten die zij hebben in vergelijking met veel mensen uit andere landen. Ze zijn bereid te erkennen dat hun handelingsperspectief gekleurd is door het denken in rijke westerse landen. Ze zijn bereid te leren van mensen in andere landen en met hen samen te werken.

Blanco tak (in te vullen door de school zelf)

Scholen moeten hun burgerschapsonderwijs toespitsen op de eigen specifieke context. Daarom kan het zijn dat een school thema’s aan de orde wil stellen die in het lijstje hierboven niet genoemd worden. De blanco tak (of takken als de school meer thema’s aan de orde wil stellen) geeft daarvoor de ruimte. Ze maakt ook duidelijk dat in bovenstaande takken een selectie is gemaakt met betrekking tot de inhouden van burgerschapsonderwijs.

 

terug naar homevolgende pagina